Hoofdstuk 4: De stal

Bas laat de stevige omhelzing verzwakken. Zijn harde paal laat mijn kont los. Mijn short valt op de grond en blijft op mijn enkels liggen. Mezelf gegijzeld.
Bas komt voor me staan. Hij legt zijn handen op de rand van mijn slipje. Ik voel zijn duimen onder de rand spelen. Opnieuw kussen we, deze keer tegelijk tesamen. Ik duw mijn harde paal tegen de zijne. Hij duwt de zijne tegen de mijne. Hij blijft me vasthouden. Ik voel zijn ene hand op mijn kont. Hij masseert en knijpt in één bil. Bijna spontaan hef ik mijn been op. Zijn knijp voelt harder en steviger aan. Mmmmmm. Onopvallend heb ik mezelf helemaal aan Bas vastgeklampt. Ik voel Bas z’n vingers tasten, langs de lijn tussen mijn 2 billen.
Ik krimp ineen, laat Bas in één ruk los en blijf licht geschrokken staan. Verdwaasd kijk ik in Bas zijn ogen. Een fractie van een seconde kruist onze blik, onmiddellijk grijpt Bas me in een stevige knuffelende omhelzing vast.
Een eenzame traan loopt over mijn wang en blijft op Bas zijn borst liggen. De traan glinstert in de zon. De zon in het zuiden. Ik in het noorden. Mezelf kwijt.

We staan lang in elkaar verstrengeld. Minuten tikken voorbij. Ik wil niet loslaten. Bas voelt zo warm en zo intens.
In de verte horen we een trein claxonneren. Achter de bomen en weggestopt achter de stal kan niemand ons zien. Alleen de wind is bij ons. En de zon.
We laten los zonder de omhelzing te verbreken. We kijken elkaar aan en lachen. Nog één kus. Zijn tong streelt langs mijn lippen. Zijn warme gloed vloeit door heel mijn lijf. Met de rug van mijn hand wrijf ik een tweede traan lachend weg. Langzaam warm ik weer op.

Ik heb m’n short snel terug aan. We zetten de klapstoeltjes weg, het water gaat in de stal in de koelkast.
Het valt me nu pas op. Deze stal heeft elektriciteit. Mijn blik kijkt naar buiten, het moet een ondergrondse kabel zijn, nergens masten of betonnen palen.
Bijzonder.

Het werk ‘s middags gaat even goed en snel als ‘s ochtends. Bas gluurt af en toe, totdat ik kijk en dan glimlacht hij, als een kerel die vol kattekwaad zit.
Wat zou Bas willen… Het voelt wel erg goed en leuk, maar vind Bas dat dan ook leuk? Het moet haast wel. Zijn paal voelde net zo hard en stijf aan zoals de mijne. Ik glimlach bij het idee dat we alletwee een flinke harde paal in onze slip hadden. Nou ja, ik in m’n slip, Bas in z’n korte jeansbroekje.
Ik betrap mezelf op de gedachte dat ik nieuwsgierig was naar dat jeansbroekje.

Niet veel later is het laatste stuk aarde bedekt met de anti-onkruid-doek. De rest van de rollen moeten dan nog op de aanhangwagen worden geladen.
De rollen doek wegen niet zo heel veel, maar zijn vooral qua formaat onhandig. Maar met twee hebben we de aanhangwagen zó vol.

Bas klapt zijn stoeltje weer open en installeert zich naast me. Ik kijk over Bas naar de stal. Mijn blik dwaalt weer af, glurend naar de mezzanine-achtige structuur.
Zou Bas daarboven wel eens z’n jeansshortje uittrekken? Wat zou je anders doen in zo’n stal?
Bas port in m’n zij. Ik duik haast dubbeltoe, wat is me dat schrikken! Ik wil hem een mep verkopen, ondeugend bedoeld. Hij duwt me weg, ik maai een gat in de lucht. Ik verlies mijn evenwicht, met mijn andere hand grijp ik naar Bas. Bas houdt me niet tegen, ik val, ik heb Bas vast en sleur hem mee. Voor ik het besef, ligt Bas half bovenop me. We lachen. Hij kijkt in mijn ogen. Zijn ogen blinken van gezonde deugenieterij. Wat heeft hij mooie glinsterende ogen…
Zijn ogen zweven op geen centimeter van de mijne. Ik voel mijn paal groeien, ik vraag me af of zijn paal ook groeit. Lang moet ik niet twijfelen: Bas kruipt recht, hij blijft op zijn knieën zitten, ik lig tussen zijn knieën, ik kan geen kant op. Hij vraagt fluisterend of hij mag rukken. Verbaasd kijk ik hem aan. Hij wacht niet op een antwoord. Hij knoopt het jeansshortje open en haalt zijn paal uit. Geen illusie. Het was wel degelijk de top van zijn paal die ik al had gezien. En nu toont hij mij zijn grote rechtopstaande paal. Helemaal. Hij lijkt wat op de mijne. Die zit nog hard duwend in mijn slipje.
Wat gek dat hij me zijn paal toont.
Waarom was ik verbaasd? Omdat hij wil rukken? Omdat hij me zijn paal toont?
Hij laat zijn paal los en grijpt naar de grote knop van mijn short. Hij maakt die los. Hij masseert de harde omhoogstekende bult in mijn slipje. Traag. Maar hard duwend. Mmmm. Wat voelt dat goed. Net zoals achter het tuinhuis. Maar dan 10x warmer en lekkerder.
Ik ben nieuwsgierig. Nog enigszins twijfelend steek ik mijn hand uit en met 1 vinger aai ik langs de onderkant van zijn rechte wijzende paal. Ik hoor hem zacht kreunen. Bas haalt mijn paal uit mijn slip, en knelt de rand van mijn slip onder mijn ballen. Hij grijpt met 1 hand zijn eigen paal vast en masseert hem. Vrijwel onopvallend gaat het masseren over in een kort ritmische beweging. Ik blijf liggen, ik duw mijn handen onder mijn hoofd en blijf liggen, kijkend naar Bas. Zijn lijf beweegt op het ritme van z’n armbeweging. Bas gluurt met een strakke vaste blik naar mijn paal, hij blijft beweegloos omhoog wijzen, keihard.
Ik laat Bas doen. Zoals ik heeft ook Bas wat tijd nodig.
Ik ben nog steeds verbaasd. Bas die me zijn paal toont, en net zo ritmisch te werk gaat als ikzelf als ik achter het tuinhuis sta.
En toch lijkt het bij Bas snel te gaan. Ik voel zijn knieën samentrekken en tegen me duwen. Hij richt zich op, zijn paal wijst recht naar mij, niet veel later liggen een paar vlekken van zijn wit spul op me.
Hij blijft nog even zitten, tekent met 1 vinger in één van de vlekken. Het kriebelt, ik moet lachen.
Hij staat recht, trekt mij mee recht. Hij geeft me een handdoek aan. De geur van Bas z’n spul valt me pas nu op. Een vreemde geur. En toch vertrouwd.
M’n short heb ik weer snel aan, Bas is in geen tijd ook terug aangekleed. Nou ja. Zo’n kort niemendal-shortje vraagt niet veel tijd. Ik sta glimlachend naar Bas te kijken. Hij reikt me mijn shirt aan, hij trekt het zijne ook aan. Hij omhelst me, we kussen weer. Opnieuw warm, diep, overtuigd. Zijn paal voelt nog steeds hard, maar deze keer met een nog wat glimmend kopje langs de onderkant van z’n short. Ik raak het kopje even aan. Bas glimlacht en kreunt stilletjes genietend. Weer een kus, hard en diep, intens en warm. De geur van Bas.

We moeten opschieten, het is zo avond en de aanhangwagen moet nog gelost worden.
Als 2 ondeugende maar tevreden pubers zitten we in de auto glimlachend naast elkaar. Bas wrijft over m’n linkerbeen, komt met zijn hand erg dicht tegen mijn kruis.
Ik kijk hem aan. Ik slik even. “Bas, ik wil dat zo ook eens doen.”
Bas trekt z’n hand terug, met 2 handen houdt hij het stuur van de wagen krampachtig vast.
Bas reageert verder niet, zwijgend stuurt hij de auto de weg over, de loods binnen.
Wat gebeurt er? Waarom is Bas ineens stil? Ontgoocheld staar ik door de vooruit, focus op niets.

We stappen uit, de rollen doek zijn sneller gelost dan het inladen. We wisselen geen woord, geen blik, niets meer.
Gerda komt ons tegemoet. Ik geef de tas terug die ze vanmorgen had toegestopt. Ik bedank haar voor het water. Ze belooft me voor morgen een nieuwe fles. Afgeleid door geroep in de keuken snelt Gerda weg. Kenny zal wel weer wat gevonden hebben om over te ruzieën.
Bas was stilletjes verdwenen.
Ik sta alleen in de loods.
Ik pak m’n tas uit de koffer van de auto, maar besluit m’n training niet aan te trekken. Ik fiets wel in de werkshort naar huis, de training is voor na het douchen.
Ik hoor voetstappen, Bas komt de loods binnen. In zijn rechterhand heeft hij wat papier vast. De hand waarmee hij rukt. Ik glimlach licht. Bas kijkt met de oude starre blik. Hij drukt het papier in mijn handen. Met zijn linkerhand woelt hij door m’n haar, een kus op mijn voorhoofd, en een knijpende tik op m’n ene bil. Hij wenst me een fijne nacht toe en wandelt terug naar het huis. Hij gaat binnen, zonder nog te kijken of te wuiven. De werkdag is voorbij.

Gek, het was de eerste keer dat hij me ‘s avonds iets toewenst.
Zonder kijken stop ik het papier in m’n tas. Het geld zal wel kloppen, Bas is daar heel strikt in, ik kijk het thuis wel nog na.
Ik fiets langzaam, in gedachten ga ik terug naar die middag. Bas op z’n knieën zittend, over mijn benen. Ik zie zijn paal weer. Een mooie paal. Ik heb hem voorzichtig geaaid. Ik wil dat nog eens doen. Zou hij het leuk vinden als ik met zijn paal zou spelen? En hij met de mijne? Ik voel mijn paal in mijn slipje weer keihard worden.
Ik wil ineens dat er straks niemand thuis is. Ik wil niet wachten tot vannacht om mijn plekje achter het tuinhuis op te zoeken.
Ik hou m’n stuur met één hand vast. Met de rug van mijn andere hand wrijf ik langs m’n neus. Ik herken de geur van Bas.

Ma is al thuis.
Ik ben teleurgesteld. Nog even geen tuinhuisje.
De tafel staat al gedekt voor het avondeten, m’n broer zal niet lang meer op zich laten wachten.
Op m’n kamer kijk ik snel m’n tas na, douchen kan wel na het avondeten. Spullen voor morgen zijn snel in orde. Het stuk papier van Bas plooi ik open. Terug tweeduizend frank. Verschillende kleinere briefjes. Allemaal van 100 en 200 frank. In totaal terug te veel. Gekke kerel. Zou Gerda dat weten?
Ik stop het geld weg. Op de binnenkant van het stuk papier staat wat gekrabbeld: “Kom vanavond om 10h naar de stal”.

Ik lees het nog tien keer. Ja, het staat er duidelijk: Vanavond, 10h, bij de stal.

Tijdens het avondeten probeer ik niets te laten merken. En toch ben ik in gedachten afwezig. Ik treuzel, ma is snel klaar met eten. Zonder te wachten tot ik klaar ben, heeft ze haar deel afgeruimd. Niet veel later komt ze in andere kleren beneden. “Ga je nog weg” vraag ik.
Een avond boetseren. Of ik de afwas nog ga doen, het ging laat worden.

De afwas heb ik snel klaar.
Het douchen gaat al even snel. Ik ben nerveus.
Het is pas acht uur. Wat zou Bas willen? Vanavond, bij de stal… Zou hij weer rukken? Ik lig op bed op m’n rug. Ik kan aan niets anders denken dan Bas die over me geknield zit. Ik voel met één hand aan mijn paal. Zo hard of iets. Ik kan zo geen twee uur blijven liggen. Ik spring recht en zet de PC aan. Die ouwe bak heeft wat tijd nodig om op te starten. Ik neem het handboek MS-DOS 5.01 er bij. Ik sla het boek open bij de uitleg over FOR-commando’s. De afgelopen tijd wil ik me daar al in verdiepen maar ik krijg maar geen vat op de uitleg. Ook vanavond lukt het me niet. De letters en woorden dansen voor me, ongeïnteresseerd leg ik het boek weg en zet ik de PC uit.
Ik ga terug wat op bed liggen.

De tijd kruipt traag vooruit. Om negen uur sta ik recht.
Veel te vroeg. Maar op m’n kamer hou ik het niet uit. Ik trek een losse korte sportshort aan. Even twijfel ik: met of zonder slipje? Het beeld van Bas in z’n jeans zonder slipje is erg inspirerend, maar mijn losse sportshort houdt mijn harde paal niet tegen. Ik kan toch niet met een short als een tent naar Bas fietsen?
Met slipje dus. En een onderlijfje en kaptruike. Die laat ik wel openhangen, lekker koel om te fietsen. Ik glimlach onwillekeurig. Het lijkt me wat te kalmeren.

Om geen lawaai te maken, stap ik af en ga ik te voet langs de veldweg tot aan de stal. Ik zet m’n fiets tegen de zijkant, uit het zicht van de straat en het huis van Bas en Gerda. Een lichtje danst onregelmatig aan het begin van de veldweg. Niet veel later staat Bas naast me. Hij doet de zaklamp uit. Zwijgend volg ik Bas. Hij gaat de stal binnen, zet een ladder tegen het platform en kruipt naar boven. Ik volg hem. Op het platform is het donker. Een zachte klik. Bas zit op zijn knieën aan de zijkant van een verhoging, zacht licht zorgt er voor dat we elkaar kunnen zien. Net genoeg, het stoort niet.
Ik voel kort aan de verhoging, het blijkt even zacht als de matras van mijn bed. Bas lacht, hij grijpt met één hand in mijn nek en duwt me op de matras. We kussen. We aaien en strelen. Hij voelt aan elk plekje van m’n lijf. Bij mijn kont houdt hij even in, onverstoord laat ik hem voelen en kriebelen. Ik kriebel ook bij hem. God, wat voelt dat heerlijk… We rukken samen en spuiten gelijktijdig onze vlekken op elkaar.
Het gaat snel, woelig, kreunend, dan weer stil en traag ritmisch genieten, en toch moet er meer dan twee uur voorbij gegaan zijn.
We slenteren terug naar het huis, m’n fiets tussen ons. Als een niet-overschrijdbare grens.
Bij het huis van Bas en Gerda is alle licht al uit. Het moet al na middernacht zijn. Hebben we dan 2 uur in de stal doorgebracht? Ik kon het niet geloven.
Bij de loods geeft Bas me nog een knuffel. Ik leg m’n hoofd tegen z’n borstkas en geniet van de omhelzing. Bas fluistert dat hij dat nog eens wil doen. Ik knik zwijgend bevestigend.

Een deur knalt luidruchtig open, Gerda stapt dreigend op ons af. Op gebiedende toon dwingt ze Bas naar binnen. Bas snelt onhoorbaar weg. Ik spring geschrokken op mijn fiets en vlucht nog sneller weg. Heeft ze onze omhelzing gezien?
Ik hoor Gerda nog roepen dat ze m’n ma gaat bellen. Met het hart in m’n keel kloppend spurt ik naar huis. Nee, ma mag dit niet weten, in geen enkel geval! Onderweg mis ik bijna een bocht, op een haar na vlieg ik langs een paaltje dat z’n reflector al lang kwijt was. Ik hoopt dat ma nog niet zal thuis zijn, maar ik weet ook wel dat die kans erg klein was. Tenzij ze na het boetseren zou blijven hangen. Dat gebeurt de laatste tijd wel eens.

Ma haar fiets staat niet in de garage. Geen licht in de woonkamer.
In stilte sluip ik naar m’n kamer.
Zonder licht te maken kleed ik me uit en ga ik op bed liggen. Onder het donsdeken trek ik nog gauw m’n slaapshortje aan. Het short van Mathieu, z’n oude voetbalshortje. M’n favoriete slaapshortje.
Ik raak maar niet in slaap. M’n lijf zit vol spanning. M’n paal blijft halfstijf. Erg langzaam komt er wat rust. Ik lig na te denken. Het voelt zo leuk om Bas z’n lijf te voelen, te kijken hoe Bas rukt en hoe mijn paal daarbij nóg harder wordt dan anders.
Net zoals bij Mathieu vroeger. Zou Mathieu ook iemand zoals Bas kennen?

Ik word wakker, het is nog donker. Ik meen lawaai te horen. Iemand komt de trap op. Onregelmatige stap, schuifelend, zoekend, zuchtend, gesmoord kuchend.
Ik draai me snel ineen in een bolletje onder mijn donsdeken, mijn rug naar de deur gedraaid.
Ik hoor de deur van mijn kamer traag en stilletjes opengaan. Ik hoef niet te kijken, ik weet zo al dat het ma is. Ik weet zo wel al dat ze was blijven hangen na het boetseren.

Ik hoor haar mompelen: “mijn jongen toch, wat is er aan de hand? wordt gauw weer beter, ik bid voor je”.

Ik blijf beweegloos liggen. Ik hoor de deur dichtgaan en luister naar het uitstervende sluipende geschuifel. Het bed van ma kraakt. Daarna stilte.

Ik duw mijn plushen beer in mijn gezicht. Ik hou het niet meer vol. Beer krijgt de volle lading. Ik huil mezelf in slaap.

 
 
(c) Krabbat

Terug naar index | Terug naar hoofdstuk 3: Vrij | Verder naar hoofdstuk 5: Onverwachte logé