Hoofdstuk 3: Vrij

Bas staat naast me, bijna tegen me. Hij kijkt in mijn ogen, ik kijk in zijn ogen. Zijn heldere blinkende ogen. Ik kijk en blijf kijken.
Hij legt zijn arm over mijn schouders, hij schudt eens aan me, even snel als het dromen ontdooi ik weer.
Langzaam keer ik terug naar de realiteit.
“Hé Dennis, wakker worden! We gaan vandaag op het land werken. Kleed je snel om, goed dat je wat vroeger bent, kunnen we snel starten.”

Ik moet nog dwaas steeds dwaas staren.
Ik kijk nog altijd in zijn ogen. Waarom?

Ik voel Bas zijn handen. Eén op mijn buik, de ander op mijn rug, alletwee net boven mijn slip. Angstzweet breekt uit. Ik sta in Bas zijn loods met mijn trainingsbroek op mijn knieën, en hij grijpt me vast!

Ik kijk geschrokken, bijna angstig. Bas zwijgt. Een flauwe glimlach speelt rond zijn mond.
De hand op mijn buik streelt zacht, zoekt zich traag schuivend een weg tot aan mijn kin. De hand houdt mijn kin stevig vast, mijn gezicht op een fractie dicht tegen Bas. Onze neuzen tikken elkaar.
Ik voel Bas zijn lippen op de mijne duwen. Zijn tong zoekt een weg tussen mijn tanden. Ik sluit mijn ogen en voel me week worden. Bas zijn hand op mijn rug drukt mij stevig tegen hem aan. Mijn paal klopt als een razende. Nu pas voel ik dat mijn slipje te strak en te klein is. Maar het voelt lekker. Bijna heerlijk. Bas z’n tong wrijft en draait en tolt langs mijn tong. Mijn trainingsbroek is gevallen en blijft rond mijn enkels liggen. Mijn slip spant veel te strak. Ik wil hem uitdoen. Bas is me voor. Hij laat me los. Ik doe onwillekeurig een stap achteruit, een kleine, want die trainingsbroek ligt op m’n enkels. We kijken in elkaars ogen, een seconde maar. Bas kijkt naar mijn keiharde paal in mijn slipje. Hij lacht als een ondeugende kerel die vol goesting en verlangen zit.
Eén hand grijpt naar m’n kruis. Hij neemt mijn ballen en paal vast, met één hand, volle hand. Hij knijpt zacht masserend. Ik sluit mijn ogen. Ik wil hem kussen, opnieuw. Man, wat voelt dit heerlijk…
Zijn andere hand duwt op het midden van mijn borstkas. Alsof hij wou tegenhouden… Alsof hij de lust wou stoppen, maar dat is niet te stoppen!
Hij laat me los, legt eenn wijsvinger op zijn lippen en stapt achteruit. Hij draait zich om en gaat gehurkt zitten bij de voorkant van de aanhangwagen. Ik hoor handgereedschap slaan tegen het onderstel van de aanhangwagen.
De aanhangwagen staat vlakbij de Mercedes. Gek dat ik die niet had gezien.
“Dennis, omkleden!”
Bas doet me schrikken. Gehaast leg ik de trainingsbroek weg en trek ik mijn werkshort aan. Ook het werk-shirt, al hoopte ik stiekem dat de zichzelf aankondigende warmte niet meer lang op zich zou laten wachten.
Ik dwaal weer af in gedachten. Zijn glinsterende ogen, zijn warme tong, zijn harde werkhanden die zo zacht en teder voelden. Zijn masserende knijp in mijn speelgoed. Mmmmm.

Een harde klop van metaal op metaal doet me weer schrikken.
Ja. Juist. Wakker worden. Ik lachte. Schaapachtig denk ik.
Bas gaat weer gehurkt bij de aanhangwagen zitten en klopt verder. Ik leun tegen de Mercedes en kijk naar Bas. Ongegeneerd. Hem in mij opnemend. Mouwloos los t-shirt, veel te kort. Zo gehurkt zittend, kan je de helft van zijn rug zien. Maar wat maakt het uit, het is maar een werkshirt. Eronder een veel te korte jeans, overduidelijk een jeans in zijn vierde leven: Ontdaan van de lange broekspijpen, afgesneden of gescheurd net onder het kruis, de onderste randen zijn al flink uitgerafeld. Veel te kort. Daar moet hij toch wel een slipje onder dragen, anders komt heel het zaakje er uit?
Dat moet wel, zo was Bas niet. Altijd in z’n lange werkjeans en een afgeleefde sweater of shirts. Waarom zo bijna-bloot vandaag? Waarom die kus? En die aanraking? Wat was er met Bas aan de hand?

Gerda roept van ver.
We schrikken allebei, Bas ging weer gehurkt aan de aanhangwagen prutsen. Mijn harde paal was op slag rustig. Niets aan de hand.
Ik trek de achterklep van de auto open, en kijk verrast: De achterbank zit er niet in. Vlakke laadvloer, tot aan de 2 voorste stoelen. Chauffeur en passagier vooraan. Wat was de planning voor vandaag? Op het land werken. Juist. Maar alleen wij twee?
Ik glimlach. Ik denk aan z’n glinsterende ogen, de warme hand op mijn blote rug, de onmiddellijke reactie van mijn paal… Zou hij dat straks weer doen? Ik wou wel, ik wil weten wat Bas wil. Op de één of andere manier blijf ik hangen bij het beeld van de korte jeansbroek. Wat als hij daar geen slip onder heeft? Is dit één grote test?

Gerda komt met een luidruchtige flink stappende pas de loods binnen, en kijkt goedkeurend als ze me ziet klaar staan.
“Mooi, altijd op tijd, houden we van.” Gerda geeft me een klein plastieken zakje. Een vier-uurtje fluistert ze me toe.
“Ga je hem vandaag toch laten rijden, Bas?”
Hé? Zou ik mogen sturen? Wijs!
Ik kijk om, ik zie Bas knikken. “Ja, hij mag rijden. Het is niet ver, zo kan hij gelijk wat oefenen voor zijn rijbewijs”.
Nou, dat zie ik wel zitten. Ghoh, ma moest eens weten…

Gerda geeft Bas ook een tas, maar die duidelijk beter en zwaarder gevuld is dan de mijne. Bas moet het niet gezien hebben, hij neemt de tas aan en laat die bijna vallen maar herstelt vliegensvlug.
We lachen, haha, die Bas toch!
Gerda wens ons een fijne werkdag en verdwijnt met Lisa en Kenny in de serres.
We horen Kenny nog een tijdje wild doen, maar het geluid sterft weg.

Goed. Die aanhangwagen moet mee. Geen idee waarom, hij is leeg, en als we het land moeten klaarleggen, moet er toch allerlei plastic en gereedschap mee? Was die koffer dan niet goed?
Bas ziet me vragend kijken. “Er staat een stal waar alle materiaal in steekt. Maar er moet heel wat onkruiddoek naar hier komen, we hebben het nodig voor de serres. Dus straks brengen we dat plastic terug naar hier”.
Ik help Bas met het aankoppelen van de aanhangwagen. “Zo, we kunnen gaan. Dennis, je hoorde het, jij rijdt”.
Hij slaat zijn arm rond me, ik voel een knijp in mijn schouder. Hij geeft een snelle kus op mijn oor. Ik kijk hem aan. Een set vrolijke glunderende ogen, vergezeld van een lieve smeltende glimlach, bekijken me.
“Je zult dat goed doen, kom, ik leg het je uit”. Z’n arm voelde goed. Hij mag dat nog doen.

Ik was benieuwd naar dat stuk land en de stal.
En naar wat de dag nog zou brengen.
Ik had Bas nog nooit zo relaxt gezien. Vreemde kerel. Maar hem zo bezig zien, vind ik leuk. Stiekem erg leuk. Vreemd gevoel, maar wel lekker gevoel.

De zon is hoger gekropen. Het is middag.
We zitten op een klapstoeltje in de schaduw van de stal, elk met een fles water, even pauzeren, nog even nagenieten na het verorberen van onze boterhammen. Het werk schiet goed op. Het werkt aangenaam: Zon, met een lichte bries die voor verkoeling zorgt.

Ik zit naar binnen in de stal te kijken. Het lijkt binnen niet erg groot, maar dat is maar gezichtsbedrog. Links aan het brede raam staat een werkbank, allerlei handgereedschap netjes geordend. Rechts en achteraan staat allerlei groot materiaal, en de rollen onkruiddoek.
Er is opzij nog een trap, en onder het dak is een soort zwevend deel over de helft van de breedte van de stal. Ik zag niet wat er daar boven was.
Ik knijp mijn ogen wat dicht om beter te turen, maar nee, niets dat ik herken of waaraan ik kan zien wat daar is. Of niet is. Ik nam me voor om op een onbewaakt moment eens te gaan kijken.

Ik kijk weer naar Bas. Hij zit recht voor me, zijn benen wijd open, zijn mouwloos shirt had hij bij het begin van het werk al uitgetrokken. Hij had gezien hoe ik hem gade sloeg. Hij liet het zwijgend toe.
Ik bestudeer zijn strakke lichtgebruinde lijf. Er glanst een streepje op zijn borst, het gaat tot aan zijn navel. Bij het drinken uit de fles had hij wat gemorst. Hij had het niet afgeveegd. Mijn blik zakt verder en stopt op de korte jeans short. Langs één been kan ik zó in zijn short kijken. Ik zie geen slip. Ik zie de top van zijn pik. Onbewust voel ik aan mijn eigen paal, ik leg mijn hand op mijn kruis. Mijn paal is weer hard. Ik denk: Dit kantoch geen waar zijn…
Ik zie Bas naar me kijken. Hij glimlacht en staat recht. Hij blijft staan. Zijn paal moet ongetwijfeld hard zijn: de top gluurde vanonder zijn short, langs hetzelfde been als waar ik daarnet zijn topje kon zien. Je kan het alleen zien als je goed kijkt. Of is het mijn verbeelding?

Ik zucht. Ik moet wat afkoelen. Zwijgend sta ik recht, ik loop langs Bas naar de achterkant van de stal. Ik voel zijn blik op mijn kruis branden. Ik loop hem voorbij en kan me niet voorstellen dat hij nu niet naar me kijkt.
Ik ga leunend tegen de hoek van de stal staan, mijn rug naar Bas. Ik laat mijn blik over het landschap glijden. De wind speelt fris rond me. Lentefris, ook al is het pas het einde van de zomer. Net zoals het vannacht warm en zacht aanvoelde. Ik blijf in gedachten bij vannacht. Mijn harde paal gaat niet weg.
Ik voel Bas zijn handen op mijn middel. Zijn adem blaast in mijn nek. Hij duwt zijn lippen in mijn nek. Hij legt zijn armen om mijn buik, duwt zijn lijf tegen mijn rug aan en houdt me stevig vast.
Ik sluit mijn ogen. Ik leg mijn hoofd achterover op zijn schouder. Alle spanning in mij stroomt in één vloedgolf weg. Zijn lippen vinden de mijne. Zijn tong zoekt mijn tong. Mijn hoofd half achterovergedraaid laat ik zijn diepe stevige kus toe. Ik voel Bas zijn blote armen en zijn bloot lijf tegen me aan. Hij heeft mij vast. Omarmd. Ik kan geen kant op en ik vind het niet erg. Hij voelt warm aan. Gloeiend. Intens. Zijn harde paal priemt tegen mijn kont.
Zelf maak ik de knoop van mijn short los. Zijn harde duwende paal verhindert dat m’n short kan wegglijden. Mijn harde paal duwt recht vooruit, het slipje net niet scheurend. Ik leg mijn handen op Bas zijn handen die mij nog steeds vasthouden.
We fluisteren zacht een gesmoorde kreun. Dit voelt vreselijk zalig…
De wind speelt om ons heen, de stille toeschouwer die ons zijn goedkeuring geeft.

 
 
(c) Krabbat

Terug naar index | Terug naar hoofdstuk 2: Een nieuwe dag | Verder naar hoofdstuk 4: De stal