Gekrijs. Geschreeuw.

Snijdende koude ochtend
Kille windstille lucht
Toonloze kleurloze zucht

Brede glijdende zwevende vallende vlucht
Vleugels klappen één enkele keer
Lange uitgerekte wijde gespreide zwaai

Omhoog
En omlaag
Bijna traag

Hun wit schettert
Fel afstekend
Grauwgrijze lucht
Zware monotone lucht

Hun gejank krijst
Het geluid vecht
Klank in het ruime luchtruim

Vechtend
Zoekend
Onrust

Krijsende meeuwen
Verdwaalde wezen
Ontspoorde kudde

En vanop één van de daken kijkt hij toe
En in stilte aanschouwt hij het toneel der wilden
En zijn vacht van zwarte veren glimt zacht

En zijn ogen turen en speuren en volgen
En zijn kraai weerklinkt hard en luid
En zijn lijf blijft beweegloos hoog toekijkend

De schreeuw
Van de meeuw
Dijnt uit

De schreeuw
Van de kraai
Leeft

voorjaar 2018