De hele dag is het een komen en gaan. Het station blijft bevolkt.
Soms blijft iemand staan, aandachtig kijken naar het scherm met vertraagde treinen.
Soms neemt iemand de tijd om een koffie te drinken.
Goeiemorgen morgen
Een vriendelijke stem naast me
Bescheiden glimlach
Dampende koffie
Gefriemel met een gratis ochtendkrantje
Dichtgeplooid, ongelezen, zenuwachtig
Een luidspreker kraakt storend
De echo weergalmt onverstaanbaar
Het grote aankondigingsbord komt tot leven
Hele rijen letters flapperen en verdwijnen
Plaats voor nieuwe cijfers en nieuwe letters
Nieuwe treinen, nieuwe uren, nieuwe bestemmingen
De gekraakte luidspreker zwijgt
De stilte dempt het geroezemoes
De drukte krioelt onopvallend
Stilte zweeft hoorbaar
Tussen het geluid van de haastige massa
Op het ritme van vertrekkende treinen
Een kleine jongen zwaait met een plushe konijn
Uitgelaten, vrolijk, onbezorgd, rennend
De kerel naast me springt recht
De kleine jongen trekt de kerel mee
Ze wandelen weg, hand in hand
Ik kijk ze na en glimlach
Naast me ligt nog het krantje
Netjes geplooid en ongelezen
Een verhaal onaangeroerd
Wat zou het verhaal zijn
Van de jongen met het plushe konijn?
terug naar ‘Wat wil zij vertellen?’ -|- verder naar ‘Twee jongens en een perron (‘kerstdag’)’